Een schaakles over goede en slechte lopers

Laatst aangepast op .

We hebben eerder uitgebreid gekeken naar de strategie waarbij we een goed paard hebben, tegen de slechte loper van de tegenstander. Met voorbeelden hebben we geleerd hoe we zo'n situatie in het eindspel en middenspel kunnen gebruiken om te winnen. We gaan nu naar een iets andere situatie kijken, namelijk wanneer wij een goede loper hebben en de tegenstander een slechte.

Bij de goed paard slechte loper strategie hebben we al gezien dat de kracht van de loper sterk afhangt van de pionstructuur. De slechte loper werd geblokkeerd door de eigen pionnen, en had vaak alleen maar een defensieve functie. We gaan nu kijken naar situaties waarin wij een goede loper hebben, dus eentje die niet (of heel weinig) geblokkeerd wordt door onze eigen pionnen, maar wel die van de tegenstander aan kan vallen.

Wat dan meteen op valt is dat de lopers dan dezelfde kleur hebben. Dit heeft wel consequenties. De speler met de slechte loper wil deze vaak afruilen en terecht komen in een pioneindspel dat niet verliest. Andersom zal de speler met de goede loper niet willen ruilen tenzij hij in een winnend pioneindspel komt.

Tijd om te kijken naar de partij Zwetkov - Smyslov.

goede loper vs slechte loper(1) Zwart aan zet.

Ik heb dit moment natuurlijk bewust gekozen, want zwart begint gelijk met een belangrijke zet:

1...g5!

Zwart fixeert de witte pionnen op lichte velden, waardoor hij een groot positioneel voordeel heeft. Pas hierna gaan de koningen naar het centrum. Een gecentraliseerde (actieve!) koning is altijd belangrijk in het eindspel!

2.Kf2 Kf6 3.Ke3 Ke5 4.Le2

Is het nu gelijk uit als na 4...Lg2 zwart de h3 pion ophaalt? Denk eerst zelf na voordat je verder leest.

goede loper vs slechte loper(2) is het uit na Lg2?

Het antwoord is nee: Lg2 is niet de goede zet. Wit heeft een valletje gezet met:

4...Lg2 5.Kf2 Lxh3 6.Kg3 en de loper is ingesloten!

De partij ging verder met 4...Lc2. Het is weer een goede oefening om te bedenken wat zwart zijn plan is. Probeer het eerst te verwoorden en dan in zetten uit te voeren.

Zwart is van plan om b5 voor te bereiden, zodat hij daarna de pion op d5 kan winnen:

5.Kd2 Lb1 6.Ke3 h6 7.Lf3 Lc2 8.Le2 a6 9.Kd2 La4 10.Ke3 b5 11.cxb5 axb5 12.Lf3 Lb3 13.Le2 c4 14.Lf3 Lc2 15.Lg2 Lg6 16.Lf3 Lf7 17.Lxd5

een belangrijk pion eindspel(3) Werk zelf het pioneindspel uit als wit lopers ruilt.

Wit kan nu afruilen naar een pionneneindspel, maar dit is snel verliezend, speel het maar uit. Hij speelde daarom Lf1. Daarna vond zwart een mooie manier om het af te maken. Hij offert zijn loper, zodat de koning buitenspel komt te staan, en zijn vrijpionnen zijn daarna te sterk om tegen te houden.

18.Lf1 Le4 19.Le2 Lg2 20.Kf2 Lxh3 21.Kg3 d5 22.Kxh3 d4 23.cxd4+ Kxd4 24.Kg3 c3 25.Ld1 Kd3

goede loper vs slechte loper(4) De witte koning staat buitenspel.

Wit moet zijn loper terugofferen en de koning staat te ver buitenspel om de zwarte b-pion tegen te houden. Een fraaie overwinning van zwart. Het is duidelijk dat de slechte loper de hele tijd moest verdedigen en de goede loper het hele spel besliste. Deze strategie is al iets lastiger dan goed paard tegen slechte loper, maar omdat we best wat kennis al hebben van die strategie, kunnen we een deel daarvan ook hier gebruiken, en is het best goed te volgen hoe je dit type eindspel aan moet pakken.

Bekijk nog een les over goede lopers tegen slechte lopers (voorbeeld 2)